20
nov

Elf aanbevelingen uit de eerste lijn voor Vandeurzen

Geschreven door BONDGENOOT ZZ
Die adviezen vloeien voort uit een bevraging in zorgregio's in Vlaanderen, naar aanleiding van een vraag van minister Vandeurzen. De meewerkende regio's kregen een sjabloon toegestuurd en toelichting bij het chronic care model (CCM) van Wagner. De zorgverleners in de regio's moesten op het sjabloon aangeven welke factoren op het terrein het uitbouwen van een gestructureerde chronische zorg bevorderen ('facilitatoren'), en welke factoren dat tegenwerken ('barrières').
1 300 huisartsen, apothekers, kinesitherapeuten, verpleegkundigen,… leverden een long list van 349 barrières en 167 facilitatoren op. Prof. dr. Geert Godderis werd als expert ingehuurd om de long list methodisch te reduceren. Dat leidde tot een short list, die opnieuw werd voorgelegd aan de zorgregio's: zorgverleners konden nu aangeven hoezeer ze het eens of oneens waren met de stellingen. De punten waarover ruime eensgezindheid bestond, werden opgenomen in een tabel voor verdere analyse, die tot de aanbevelingen leidde.

Het CCM bevat zes pijlers: patient empowerment, zorgprocessen, klinische informatiesystemen, klinische besluitvorming (en beslissingsondersteuning), beleid en middelen - de twee laatste pijlers worden in het rapport als één onderdeel behandeld. Een greep uit de knelpunten.

Patient empowerment is nog lang geen reflex van de zorgverlener. Het is niet duidelijk welke taken de huisarts, de apotheker, de educator,. op zich moeten nemen. Niet alle patiënten kunnen of willen mee in dit verhaal. Geïnteresseerde patiënten lopen wel eens verloren in een overaanbod van informatie.

De verschillende disciplines kennen elkaar nog te weinig om goed te kunnen samenwerken. Ook naar de patiënt kijken ze te veel met een eigen bril. Taken zijn onvoldoende afgebakend en dat geeft het gevoel dat men elkaars concurrenten is.

Pakketten in de eerste lijn zijn onvoldoende interoperabel om gegevens tussen de zorgverleners te delen. Gegevensuitwisseling tussen de eerste en de tweede lijn is nog onbestaand. De patiënt ontbreekt volledig in dit verhaal. De privacywetgeving werpt vooral obstakels op. Elektronische communicatiesystemen vallen nog te vaak uit.
EBM is te weinig bekend bij niet-artsen en staat vaak te ver van de dagelijkse praktijk. Artsen moeten nog leren te werken met vooraf geformuleerde (evidencebased) zorgdoelen.

Administratie in de chronische zorg slokt te veel middelen op. De eerste poging om een CCM in te voeren - de zorgtrajecten - bracht nog meer administratie mee. De huidige versnippering en overlap van bevoegdheden van overlegstructuren op regionaal niveau staan verbetering van de zorgkwaliteit in de weg. Buitenlandse modellen zijn niet zomaar toepasbaar op de Vlaamse situatie. Procedures worden te veel top-down opgelegd.

Het rapport vindt u op www.domusmedica.be.

Bron : Artsenkrant – 20-11-2015