Soms ben ik je wel eens kwijt. Zoals een speelse kleuter waar je even niet hebt op gelet. Het angstzweet dat je dan klam de hand drukt. En ogen die alleen nog maar het-niet-aanwezig-zijn zien. Maar net zoals meestal de kleuter, ben jij, mijn lieve hoop, ook nooit echt ver weg.
Aan het einde van de rit zit jij meestal ook aan de balie te wachten Of heb je Hans en Grietjes -gewijs een spoor achtergelaten zodat ik je broodkruimelend weer kan vinden.
Gelukkig maar, want zonder jou zou ik niet willen leven. Ik denk ook niet dat ik zou kunnen leven als jij niet als een soort dagdagelijkse jas over mijn schouders hing.
Je zit naast me als ik teken, als ik schrijf en fluistert me grootse plannen in het oor. Je zit tegen over me als ik rekeningen betaal en rekent zomaar voor me uit dat de uitkomst vast wel mee valt. Je ligt naast me als ik verdrietig ben en zegt me moederlijk dat je van huilen alleen maar dikke ogen en hoofdpijn krijgt. Je jaagt de eenzaamheid uit mijn bed en huis en kruipt in zijn plaats dicht tegen me. Mijn lieve hoop, je bent mijn ogen voor als ik het niet meer zie, je bent mijn verstand voor als ik het niet meer weet en mijn hart voor als ik het niet meer voel.
En ik weet het wel, je bent er soms als je er niet moet zijn. Jij denkt dat ik ooit weer beter wordt, dat pijnstillers helpen als ze dat niet doen, dat met de lotto spelen de moeite waard is, dat het ouder worden nog lang op zich laat wachten, dat je van taartjes eten niet dik wordt, dat de lente vroeg mooi weer zal brengen ,dat de man van mijn dromen ook ergens van mij droomt, dat hij die zo stil zwijgt plots weer zou gaan praten.
En hoe zeg ik je dan, mijn lieve hoop dat je daar niet op je plaats bent, je een huis bouwt waar nooit een thuis kan zijn? Een brug bouwt waar er geen overkant is. Hoe kan ik je terecht wijzen als jij liefdevol een wereld voor mij maakt waar alles in kan. Hoe kan ik nuchter en zakelijk het hoopvolle van het hopeloze scheiden? Waar trek ik de grens tussen droom en werkelijkheid?
Het zou moeten, gebalanceer op de slappe koord. Met het hoofd naar beneden, zoekend naar het evenwicht. Onderdanig aan wetten bezwaren die voortdurend voor de voeten lopen. Weldoordacht netjes. zo zou het moeten zijn, zo zal het zijn.
Maar niet vandaag, ik ben vandaag zo moe. Misschien morgen, ja morgen... Maar vandaag, mag ik me vandaag naast jou leggen met het te veel aan denken, het oeverloze gevoel en het laffe lijf? En vertel je me dan een lang en eindeloos verhaal waarin ik me kan verliezen? Want als ik mezelf verlies, lieve hoop, dan het liefst, het allerliefst, in jou. Dan het liefst in jou, met jou, door jou.
Sofi@
Reacties
Login of registreer u om te reageren op dit artikel.