Beste Pijn,
Hoe moet ik dit nu zeggen. Ik wil niet asociaal zijn of onbeleefd. Maar toch wil ik je vriendelijk vragen wanneer je nog een keertje denkt te vertrekken? Zo stilaan vind ik dat je wat van mijn gastvrijheid aan het profiteren bent. En nu wil ik niets of niemand voor de borst stoten, maar je aanwezigheid vraagt veel van me. Te veel. Je houdt dan ook met niets of niemand rekening en laat je verblijfplaats uitgeleefd achter. Beste pijn, zo kan dat toch niet verder. Geef me alsjeblief nog eens een paar dagen vrijaf. Of laat op z’n minst je drukke kinderen een keertje thuis. Hun geschommel maakt me misselijk, hun dikke voetjes stampen in mijn hoofd en hun nagels klieven door als messen door mijn hele lijf. Ik begrijp best dat je je hele kroost graag bij je hebt, maar moet dat altijd bij mij? Zo’n leuk lijf ben ik nu toch ook weer niet. Een beetje afwisseling is voor die koters toch ook veel leuker? Ik heb het gevoel dat je wel erg graag bij me bent, maar ik moet je teleurstellen; dat gevoel is niet wederzijds. Misschien ben ik niet duidelijk genoeg daarin geweest? Misschien heb je mijn glimlachen en toneel gespeelde “ja hoor dat gaat wel” als echt gezien? Heb je mijn gemaakte vrolijkheid voor waar genomen, mijn ‘normaal’ doen als normaal? Het spijt me dat ik je moet ontgoochelen. Het is één grote act. Ik moet wel, want met jou valt anders niet te leven. Ik kan het niet anders zeggen….. Je vreet al mijn energie op, belet mijn helder denken. En normaal functioneren is eerder een zeldzaamheid. Dus beste pijn, we hebben alles behalve een constructieve relatie. Ik word zo godsgruwelijk moe van je. Je overheerst deze weken mijn hele zijn. Ik krijg geen ademruimte meer en je aanwezigheid is haast verstikkend. Je gaat me toch wat meer vrijheid moeten geven…. Ik heb via mijn pijnstillende vrienden al geprobeerd jou de boodschap duidelijk te maken, maar je negeert ze de helft van de tijd. Ik heb geprobeerd zo weinig mogelijk te doen, zodat je mij misschien ‘saai’ zou gaan vinden…. maar je bleef gewoon bij me zitten. Je legt de lat duidelijk niet hoog. Ik heb geleerd met je te leven. Want je bent me opgedrongen, zoveel jaren geleden. Als een gearrangeerd huwelijk. Het is van moeten. En als je je nu eens wat meer op de achtergrond zou houden zo af en toe, wat je vroeger ook deed, dan kan ik je nog wel handelen. Maar je dringt je deze weken zo erg op, als een egoïstisch kreng, als een gestampte boer. Het lijkt me daarom beter dat je even (het mag ook voor altijd) andere oorden op zoekt. Maak eens een verre verre verre reis ofzo. Verruim je horizon, maak je los van mij. Je kan heus op eigen benen staan, daarvoor hoef je niet steeds de mijne te gebruiken. Het is tijd pijn, tijd om te gaan.
Sofi@
8
nov