19
dec
Onderweg
We rijden op goed geluk.
Ik zit op de bus onderweg naar Kerstmis
De man naast mij staart met gebogen rug voor zich uit.
Hij kent ons traject amper en vertrouwt op mijn ogen,
Pijn heeft ons op deze zitbank gebracht.
We puzzelen onze lichamen tussen de armleuningen.
Alles wordt ons stilaan te krap.
Onder onze warme jassen klopt zacht het geduld.
Gekregen om te delen.
Dit traject ken ik als mijn broekzak.
Het herbergt een geschiedenis van ontelbare ritten tussen de heuvels.
De bus begint aan een langzame klim uit het dal
Waar de huizen schaars worden wacht helder het dunne licht van mijn geboortegrond.
Kijk,ze glijden al in beeld, de langzame seconden van veld en bos.
Een enkel huis, een vijver en verderop een groep Canadese populieren
met in de kruin iets dat zich in de leegte tussen de takken heeft geweven
alsof het uit de winterse hemel is gerold om zich een plek op de wereld te veroveren.
Ze hangen hoog, de maretakken, en houden een belofte in.
Vreemde vogels als wij kunnen niet aan hun lokroep weerstaan.
Wij openen onze jassen voor de toekomst
nemen stilzwijgend het geduld dat ons rest en
schuiven het tussen de kreunende ledematen van de bomen
in het nest van de maretak,
Daar kan alles wat wij willen delen
zich veilig vermenigvuldigen.
We rijden op goed geluk.
Ondanks onze kreupele takken komen we aan
met open armen en wensen,
gesprokkeld onder de maretak.
In het nieuwe jaar
nestelt zich wat voorbij is
in wat komen zal.