Woordenboek
Zoek op naam of op alfabet:
- Embolie
- verstopping van kleine slagaders of haarvaten door bv. een vetdruppel, een bloedstolsel.
- Embolus
- een prop, een bloed-stolsel, een vetdruppel, ziektekiemen, dat door de lymfe- of bloedvaten wordt voortbewogen en ergens in een vat of het hart blijft steken waardoor een embolie (zie: embolie) kan ontstaan.
- Emfyseem
- hier wordt longemfyseem mee bedoeld. Abnormaal verlies van longblaasjes, meestal bij rokers die lijden aan chronische bronchitis. Kenmerkend is de kortademigheid vooral bij inspanning.
- EMG
- afkorting voor elektro-myografie. Het registreren van de elektrische activiteit van de spieren.
- Encefalomyelitis
- ontsteking van hersenen en ruggenmerg.
- Endocrien
- slaat op de afscheiding van hormonale stof vanuit de ‘endocriene klieren’ naar de bloedstroom die daar door het bloed worden opgenomen.
- Endogeen
- van binnen uit. Tegenstelling: exogeen.
- Endometrium
- het slijmvlies van de baarmoeder.
- Endoscoop
- instrument om lichaamsholten en inwendige kanalen te onderzoeken.
- Endoscopie
- onderzoek van lichaamsholten en inwendige kanalen met een endoscoop.