Woordenboek
Zoek op naam of op alfabet:
- Adenoom
- goedaardig klierweefselgezwel.
- ADH
- wordt bij bepaalde vitaminenpreparaten en voedingssupplementen gebruikt in de betekenis van ‘aanbevolen dagelijkse hoeveelheid’.
- ADHD
- Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Een stoornis in de hersenen waardoor een kind zich moeilijk kan concentreren en/of hyperactief en impulsief is.
- Adipositas
- vetzucht, synoniem: obesitas.
- Adjuvant
- aanvullend, toegevoegd. Bv. een adjuvante therapie of behandeling is een behandeling die bijkomend gegeven wordt naast een andere behandeling. Zo kan bij de aanpak van te hoge bloeddruk één medicament onvoldoende zijn. Een tweede medicijn innemen is dan nodig om de bloeddruk op normaal niveau te brengen. Dit tweede medicijn noemt men de adjuvante behandeling. Bv. adjuvante chemotherapie: na geslaagde chirurgie van een kwaadaardig gezwel kan men bijkomend chemotherapie geven om (mogelijk te verwachten) uitzaaiingen van het gezwel te verhinderen.
- ADL
- zie: PDL.
- Adrenaline
- een hormoon uit het bijniermerg dat een toename van de hartslagfrequentie, verhoging van de bloeddruk, verhoogde vetafbraak, verwijding of vernauwing van bloedvaten veroorzaakt.
- Aerofagie
- het inslikken van lucht.
- Afagie
- onvermogen om te slikken.
- Afasie
- betekent letterlijk ‘niet kunnen spreken’, het is een stoornis in het taalgebruik als gevolg van een hersenaandoening. Aantasting van het spraakcentrum in de hersenen kan voorkomen na een hersentrombose, een her-sentumor, multiple sclerose, een hersentrauma. Patiënten die lijden aan afasie hebben problemen om te praten, maar ook lezen, schrijven, rekenen, tekenen is moeilijk.