Woordenboek
Zoek op naam of op alfabet:
- Aften
- pijnlijke, niet besmettelijke en terugkerende zweertjes van het mondslijmvlies en tong.
- Agonist
- een geneesmiddel dat de werking van een ander geneesmiddel versterkt.
- Agranulocytose
- vernietiging van de witte bloedcellen.
- AIDS
- Acquired Immune Deficiency Syndrome. Het ziektebeeld is bekend sinds 1980 ongeveer en wordt veroorzaakt door een retrovirus (het HIV-virus) dat voornamelijk wordt overgebracht door besmet bloed en bloedproducten, bv. bloedtransfusie, hemofiliepatiënten, besmette naalden en ook vooral door geslachtsverkeer. Tot de risicogroepen voor het krijgen van Aids behoren de druggebruikers, homo- en biseksuele mannen met wisselende relaties, prostituees en hun klanten. Een besmette zwangere vrouw kan het virus overdragen op haar baby. Overdracht via speeksel (bijtwonden, mond-op-mondbeademing) is zo goed als uitgesloten.
- Albuminen
- in water (bloed) oplosbare eiwitten.
- Albuminurie
- het voorkomen van albuminen in de urine.
- Algesie
- verhoogde gevoeligheid voor pijn. Tegenstelling: analgesie.
- Algodystrofie
- zie Südeckatrofie.
- Allergeen
- een op zich onschadelijke stof, die alleen bij mensen die er gevoelig voor zijn een allergische reactie uitlokt. Bekende allergenen zijn huisstof, deeltjes van haren, veren of huidschilfers van huisdieren, stuifmeelkorrels, schimmels, scheikundige bestanddelen en sommige geneesmiddelen. Een astmapatiënt reageert meestal onmiddellijk op een allergeen.
- Allergie
- een (heftige) reactie op een bepaalde stof of product door overgevoeligheid hiervoor (zie ook: voedselallergie). Het is een aandoening die wijst op een verkeerd of overmatig reageren van ons afweersysteem tegenover een aantal natuurlijk voorkomende stoffen waartegen de meeste mensen niet gaan reageren.